×

De heer Louppe

Witste nog koempel?

.

‘Sjiek, sjiek, proemesjiek. Loat de breuj mar zauwele’….. Wie kent de legendarische liedjes niet van de Limburgse formatie Carboon. Als eerbetoon aan de Limburgse mijnwerkers zongen zij liedjes uit de periode dat er nog kolen uit de Limburgse bodem werden gewonnen. Als de teksten op één iemand betrekking hebben, dan is het wel mijnheer Louppe (82), bewoner in De Hollehof.

“Vroeger hadden we het in ons gezin niet erg breed. Om aan geld te komen, was het zaak zo snel mogelijk te gaan werken. Op mijn 15de ben ik in de bouw gaan werken. In die tijd aten we in de pauze altijd onze boterhammen in de ‘werkkeuken’, waar ik mijn vrouw heb leren kennen, waarmee ik meer dan 60 jaar gelukkig getrouwd was”, vertelt de heer Louppe trots.

De jongste schiethouwer
“Twee jaar later heb ik mij uit vrije wil gemeld bij de Staatsmijnen in Schaesberg. Hier was het toch beter verdienen dan in de bouw. Bovendien kon je je hier opwerken. Hoe meer grond/kolen verzet werden, hoe hoger je in rang klom. Ik was de jongste schiethouwer ooit. Gepakt en gezakt met pikhouwelen en mijnlampen zakte ik iedere dag 154 meter onder de grond om daar de gangen en schachten veilig voor te bereiden voor mijn koempels. Kanaries als waarschuwing voor gas? Daar werkten wij niet mee. Dat was ouderwets”, lacht mijnheer Louppe. “Als er gas aanwezig was, merkten wij dat aan het aanwakkerende licht van de lampen. Dat was het moment dat we heel alert moesten zijn.
We stonden vaak in onze onderbroeken het mijnwater weg te pompen; dat was destijds heel gewoon.”

Gevaarlijk en hard werk
“Je kunt wel stellen dat ik één en ander meegemaakt daar beneden. Regelmatig waren er lichte, maar zeker ook zware ongevallen, die dan op een brancard met vijf man sterk naar buiten werden gedragen. Eentje hiervan was erbij voor de wissel. Het mooie van dit ondergrondse werk was wel de kameraadschap. Iets dat je bovengronds niet zo gauw zal hebben. Ik werkte in een team van diverse pluimage. Mijn collega’s kwamen van Marokko, Hongarije, etcetera, maar de meest harde werkers waren toch wel de Polen. Tjonge, wat konden die aanpakken zeg!”

Lange Jan en Lange Lies
“Tot aan de sluiting in 1974 heb ik in de mijnen gewerkt. Kauwend op de ‘proeme sjiek’ (lees: pruimtabak) was ik voornamelijk met mijn favoriete Italiaanse collega dagelijks aan de slag bij de Oranje-Nassau I onder de 135 meter lange schoorsteen ‘Lange Jan’ en later ook onder de zusterschoorsteen ‘Lange Lies’. Het deed me pijn om te zien dat deze markante herkenningspunten in het Heerlense landschap op een gegeven moment werden neergehaald. Hiermee verdween helaas een stukje geschiedenis en een groot deel van mijn leven.”

0900 777 4 777

+